Belang van een goed transitiemanagement

Gepubliceerd op 14-12-2022 - Geschreven door Kemin

Metabole problemen zoals (subklinische) slepende melkziekte en kalfsziekte komen typisch voor net na het afkalven. Reden is dat het dier tijdens deze periode grote veranderingen ondergaat en het lichaam moet zich hieraan aanpassen. Indien niet goed voorbereid of onvoldoende ondersteund, kan het dier hier zichtbaar (klinisch) of onzichtbaar (subklinisch) onder lijden en bijgevolg niet optimaal presteren.

Praktijkstudie met duidelijke resultaten

Een praktijkstudie van Carvalho et al. (2019) met in totaal meer dan 5000 dieren bracht de negatieve gevolgen van metabole problemen op praktijkbedrijven in kaart. Koeien die gedurende de eerste 3 weken na afkalven één of ander metabool probleem hadden doorgemaakt, produceerden die lactatie finaal zo’n 350 kg minder melk. Wanneer ze twee of meer problemen hadden gekend, steeg het totale productieverlies zelfs naar 700 kg melk voor de volledige lactatie. De piek van hun lactatiecurve lag niet alleen lager, ze kwam ook resp. 1 of 2 weken later in vergelijking met gezonde koeien.
Hubspot_blog image_RUM NL_dagelijkse melkgift

Figuur: Effect op melkproductie bij gezonde koeien (○), koeien met 1 (▪) of 2 of meer (∆) metabole problemen tijdens de transitieperiode (Carvalho et al., 2019).  

Diezelfde studie toonde ook aan dat metabole problemen de vruchtbaarheid van de koeien negatief beïnvloeden. De tijdspanne tussen afkalven en een succesvolle dracht steeg met 34 dagen als de koe de eerste drie weken na afkalven een metabool probleem had gekend. Dat was zelfs 78 dagen wanneer er twee of meer metabole problemen waren. Reden hiervoor was enerzijds dat koeien minder snel drachtig werden. Zo was bijvoorbeeld het aantal dieren dat na de eerste inseminatie drachtig bleek significant lager bij de probleemdieren. Alsook hadden deze dieren in de eerste helft van de lactatie significant meer inseminaties per dracht nodig. Anderzijds werd meer embryonale sterfte vastgesteld bij zieke dieren in vergelijking met gezonde dieren (23.6% vs. 13.9%).

Finaal resulteerde een suboptimale transitie in een hogere gedwongen afvoer en hoger vervangingspercentage. Van de gezonde dieren werden er 22.6% afgevoerd, terwijl van de zieke dieren resp. 35.7% en 53.8% werd afgevoerd als ze 1 of minimaal twee metabole problemen hadden gehad net na afkalven. Wat ook opvalt is dat dieren met problemen veel meer tijdens de transitieperiode al moesten worden afgevoerd.

Rantsoen met essentiële nutriënten

Deze studie toont aan hoe belangrijk het is om te investeren in een goed transitiemanagement en dat niets aan het toeval mag worden overgelaten om de dieren zo optimaal mogelijk te ondersteunen net voor en net na afkalven. Een correct rantsoen dat alle essentiële nutriënten bevat, is hierin absoluut cruciaal!

Onze nutritionisten en technische experten kunnen hierbij zeker helpen! 

Onze nutritionisten en technische experten kunnen hierbij zeker helpen! Lees hier onze aanpak van slepende melkziekte of kalfsziekte. Of kijk wat aminozuren kunnen betekenen voor dieren in de transitieperiode.