De rol van een gezondere lever tijdens de transitie

Gepubliceerd op 14-12-2022 - Geschreven door Kemin

Tijdens de eerste weken na het afkalven hebben koeien een negatieve energiebalans die zorgt voor vele metabole problemen. De behoefte aan energie voor de melkproductie stijgt zo hard dat het dier niet kan volgen met eten van extra voer. Hierdoor wordt ze gedwongen om eigen lichaamsreserves aan te spreken om aan de stijgende energiebehoefte te voldoen.

Dieren gaan hun eigen vetreserves afbreken en deze via de lever verbranden om te benutten als energiebron (ATP) voor onder andere de melkproductie. De lever krijgt hierdoor na afkalven in korte tijd plots 13 keer meer vet te verwerken dan normaal. Een goed werkende lever is dus een absolute must!

Hubspot_blog image_RUM NL_daily fatty acid intake

 

Klinische en subklinische ketose

Wanneer de lever overbelast raakt, is de benutting van vrije vetzuren niet meer optimaal. Bij een onvolledige oxidatie van vrije vetzuren ontstaan schadelijke ketonen zoals beta-hydroxyboterzuur (BHB), acetoacetaat en aceton die een nadelig effect hebben op de gezondheid van de koe. Wanneer de lever te veel van deze ketonen produceert, spreken we van ketose of slepende melkziekte. Klinische ketose gaat gepaard met duidelijke symptomen zoals verminderde eetlust, gewichtsverlies en een lagere melkproductie. Echter minstens even belangrijk is subklinische ketose waarbij het dier geen zichtbare symptomen vertoont, maar wel degelijk al negatieve gevolgen ervaart op vlak van productie en vruchtbaarheid. Subklinische ketose kan worden gemeten in het bloed of in de urine.

Een recente meta-analyse (Loiklung et al., 2022) van 27 eerdere publicaties toonde nogmaals aan dat de ernst en relevantie van dit probleem veel groter is dan meestal gedacht. Afhankelijk van de studie testte 9.6% tot wel 63.6% van de dieren tijdens de transitieperiode positief op subklinische ketose. Gemiddeld gezien had ongeveer 1 op 3 koeien hier last van! Een andere studie van Suthar et al. (2013) concludeerde dat er doorheen Europa zo’n 23.6% prevalentie was voor subklinische ketose en dat dit kon worden gelinkt aan een hoger risico op baarmoederontsteking, klinische ketose en lebmaagdraaiingen.

Een goede preventieve aanpak voor een gezonde lever draagt dus bij aan gezondere dieren die beter en duurzamer melk kunnen produceren!

Leer hier waarom choline hierin een essentiële rol speelt en daarom noodzakelijk is voor iedere koe tijdens de transitieperiode.